PEFC Nederland publieke consultatie 2020

Welkom op de publieke consultatie pagina van PEFC Nederland

Hieronder vindt u de nieuwe concept standaard van PEFC voor duurzaam bosbeheer in Nederland. Dat zijn kort gezegd de nieuwe regels waar boseigenaren zich aan moeten houden als ze een PEFC certificaat hebben of willen. Het Forum van PEFC Nederland vraagt u nu om kritisch naar de criteria te kijken en uw input te geven. Als u op de ‘+’ klikt naast het criterium en uw naam en emailadres invoert kunt u feedback leveren op het criterium wat er boven staat. De publieke consultatie sluit op zondag 26 april 2020. Alle feedback punten worden besproken tijdens de eerstvolgende Forum vergadering in mei. Na die vergadering krijgt u persoonlijk respons op de door u gegeven feedback.

De bijeenkomst op 14 april gaat vanwege de maatregelen omtrent het Corona virus niet door.

Wilt u de standaard liever in pdf formaat lezen? Klik dan hier.

Voorwoord

PEFC (Programme for the Endorsement of Forest Certification schemes) is een wereldwijd erkend systeem voor certificering van duurzaam bosbeheer. PEFC levert hiermee een wezenlijke bijdrage aan het realiseren van duurzaam bosbeheer.

Voor u ligt de tweede versie van de PEFC Standaard Nederland[1]. Deze standaard is opgesteld door het Landelijk PEFC Forum, waarin een veelheid van stakeholders, betrokken bij het Nederlandse bos, is vertegenwoordigd.

De eerste versie van de PEFC Standaard Nederland dateerde uit 2011. In 2018 kwam de nieuwe internationale PEFC Benchmark standaard, PEFC ST 1003:2018, uit en dat was tevens de formele reden om ook de Nederlandse standaard te herzien. Bij de herziening kon ook ingespeeld worden op recente ontwikkelingen.

De PEFC Standaard Nederland is een compact document en sluit goed aan op de praktijk van het Nederlandse bosbeheer. Naast het vanzelfsprekend hanteren van de Nederlandse wet- en regelgeving, gaat deze standaard primair uit van het vertrouwen in de duurzame aanpak van de boseigenaar. Het is daarbij de gedachte dat het niet nuttig en evenmin wenselijk is om íeder aspect van bosbeheer altijd en continue te willen kwantificeren. Duurzaam bosbeheer is een aanpak die zich slechts gedeeltelijk in getallen laat vatten, maar zich vooral uit in de houding van de boseigenaar.

De nieuwe standaard is geherstructureerd zodat deze beter leesbaar is en er zijn criteria toegevoegd op bijvoorbeeld het gebied van ecologisch belangrijke bosgebieden en de koolstof opslagfunctie van het bos. In het bijzonder is er ook aandacht geschonken aan het certificeren van bomen buiten het bos. Daarvoor gelden -op enkele uitzonderingen na- dezelfde criteria. Door deze toevoeging is het nu ook voor bijvoorbeeld gemeenten en agrariërs mogelijk om hun duurzaam boombeheer op een onafhankelijke wijze aantoonbaar te maken.

Houten,

[1] Dit document is onderdeel van het PEFC Nederland certificeringsschema (PCSN I-X) voor bosbeheer. Het schema is onderschreven door het internationale PEFC-keurmerk en is vastgesteld door het bestuur van PEFC Nederland.

Inleiding

Deze standaard is gebaseerd op de zogenaamde ISO High Level Structuur. Dat betekent dat hoofdstukindeling voor het grootste gedeelte deze structuur volgt. Dikgedrukte woorden in deze standaard zijn definities die terug te vinden zijn in hoofdstuk 3 ‘definities’. De criteria in hoofdstuk 7 ‘uitvoering’ zijn gebaseerd op de Standaard 1003 ‘Sustainable Forest Management-Requirements’ van PEFC Internationaal.

De zes principes voor duurzaam bosbeheer zijn:

  1. Behoud en passende verbetering van het bosbestand en zijn bijdrage aan de wereldwijde koolstofkringloop;
  2. Behoud van de gezondheid en vitaliteit van het bosecosysteem;
  3. Behoud en bevordering van de productieve functies van bossen, zowel voor hout als niet-hout;
  4. Behoud, bescherming en passende verbetering van de biodiversiteit in bosecosystemen;
  5. Behoud en passende verbetering van de beschermende functies van het bosbeheer, met name bodem en water;
  6. Behoud van andere sociaaleconomische functies en omstandigheden.

De Nederlandse Standaard is een uitwerking van deze internationale criteria naar de Nederlandse context waarbij o.a. volgende zaken een belangrijke rol spelen:

  • de bevolkingsdichtheid en de daarmee samenhangende recreatieve functie van de bossen,
  • de maatschappelijke behoefte aan de ontwikkeling van natuurwaarden en spontane processen
  • de uitgangssituatie waarbij de bossen voorkomen op vaak eeuwenlang door de mens verarmde gronden waar nu weer ecosystemen en bodems worden opgebouwd.
  • de mate waarin veel zaken al in wet- en regelgeving zijn verankerd.
  • De rol van bomen en bos in de huidige klimaatdiscussie

Eigenaren die hun beheer uitvoeren conform deze standaard kunnen deelnemen aan de PEFC-certificering. 

Deze standaard is onderdeel van het PEFC NL certifceringsschema voor bosbeheer. Het gehele schema is beschikbaar op www.pefc.nl.

1.   Bereik van de standaard

Deze standaard is opgesteld voor het beheer van bos en bomen buiten het bos.

De standaard kent meerdere gebruikers:

  • Boseigenaren: voor de boseigenaar bevat de standaard de eisen en richtlijnen die zij moeten hanteren om een PEFC-certificaat voor duurzaam bosbeheer te behalen.
  • Eigenaren of beheerders van bomen buiten het bos (BBB) gebieden. Deze standaard bevat speciale eisen en richtlijnen die de BBB eigenaar of beheerder moet hanteren om een PEFC-certificaat te behalen.
  • Certificerende instellingen & groepsmanagers: voor certificeerders en groepsmanagers bevat de standaard de eisen waaraan het beheer van een individuele boseigenaar wordt beoordeeld.

2.   Normatieve verwijzingen

  • Ministeriële Conferentie ter Bescherming van Bossen in Europa (Helsinki 1993; 1994)
  • Pan European Operational Level Guidelines
  • PEFC ST 1001, Standard Setting-Requirements
  • PEFC ST 1002, Group Forest Management Certification-Requirements
  • PEFC ST 1003, Sustainable Forest Management-Requirements
  • PEFC GD 1007, Endorsement and Mutual Recognition of National Systems and their Revision
  • PEFC ST 2002, Chain of Custody of Forest Based Products-Requirements

3.   Definities

3.1 Bos
Een terrein groter dan 0,5 hectare, bezet met bomen groter dan 5 meter en een kroonbedekking van meer dan 30%, of met bomen die deze grenswaarden kunnen bereiken. Het betreft geen gebied dat overwegend stedelijk of in agrarisch gebruik is.

3.2 Ecologisch belangrijke bosgebieden
Bosgebieden die via wet- en regelgeving een bijzondere status hebben verkregen (Natura2000) en bosreservaten en A-locaties.

3.3 Inheemse boomsoorten
Boomsoorten volgens de Nederlandse rassenlijst bomen.

3.4 Gemengd bos
Een bos met een boomsgewijze of groepsgewijze menging van ten minste 20% andere boomsoorten op basis van grondvlak.

3.5 Niet-bos gebied
Een gebied dat niet voldoet aan de definitie bos omdat er geen of te weinig bomen voorkomen.

3.6 Bomen buiten het bos (BBB)
Bomen die buiten bosgebieden groeien en meestal gelegen zijn in gebieden met een overwegend agrarisch of stedelijk gebruik. Het gaat hier om kleinere eenheden bos (<0,5 ha), landschappelijke beplantingen, rij- en laanbeplantingen en stedelijk groen.

3.7 Gecertificeerd areaal
Een bos en/of bomen buiten het bos gebied waarvan het beheer is gecertificeerd volgens de PEFC standaard Nederland.

    Geef uw feedback per optie/criterium. Na het 'verzenden' is het formulier leeg en kunt nieuwe feedback insturen.


    4.  Context en reikwijdte van de standaard

     

    4.1 De eigenaar/beheerder zal aan producten die uit het gecertificeerde areaal komen en naar klanten met een PEFC Chain of Custody certificaat gaan een ‘100% PEFC gecertificeerd’ claim verbinden.

    4.2 De eigenaar/beheerder zal:
    a) Betrokken belanghebbenden identificeren die relevant zijn voor duurzaam beheer van het areaal (bijvoorbeeld omwonenden en gebruikers); en
    b) De relevante benodigdheden en verwachtingen van deze betrokkenen in kaart brengen

    4.3 De eigenaar/beheerder moet adequate procedures hebben voor klachten en geschillen gerelateerd aan boswerkzaamheden en arbeidsomstandigheden.

      Geef uw feedback per optie/criterium. Na het 'verzenden' is het formulier leeg en kunt nieuwe feedback insturen.


      5.  Leiderschap en communicatie

      5.1 De eigenaar/beheerder zal een statement uitbrengen waarin staat:

      a) dat de eigenaar/beheerder voldoet aan de standaard voor duurzaam bosbeheer en andere eisen van het PEFC Certificering Systeem Nederland; en
      b) het duurzaam bosbeheer continue te verbeteren.

      5.2 Dit statement zal publiekelijk beschikbaar zijn.

      5.3 De verantwoordelijkheden voor de uitvoering van het duurzaam bosbeheer zullen duidelijk worden gedefinieerd en toegewezen.

      5.4 De boseigenaar/beheerder staat open voor communicatie met de omgeving en is bereid de doelen en het beheer toe te lichten.

        Geef uw feedback per optie/criterium. Na het 'verzenden' is het formulier leeg en kunt nieuwe feedback insturen.


        6. Planning en regelgeving

        6.1 Acties voor het adresseren van risico’s en kansen
        6.1.1. De eigenaar/beheerder zal risico’s en kansen nagaan betreffende de naleving van de eisen in deze standaard voor duurzaam bosbeheer. Daarbij wordt rekening gehouden met de grootte en schaal van uitvoering in het bos.

        6.2 Beheerplan
        6.2.1 Er dient een beheerplan conform bijlage 1 te zijn opgesteld.
        6.2.2 Er wordt een beheerboekhouding bijgehouden. De beheerboekhouding is een jaarlijks beheerverslag. Deze omvat in elk geval een overzicht van de uitgevoerde werkzaamheden, de gegevens over de hoeveelheid geoogst en verkocht hout en andere bosproducten en eventuele afwijkingen van de planning.
        6.2.3 Het beheerplan, of een samenvatting daarvan, dient publiekelijk beschikbaar te zijn. Daarbij mag bedrijfsgevoelige informatie achterwege gelaten worden.

         6.3 Nalevingsvereisten
        6.3.1 Wettelijke vereisten
        6.3.1.1 Wettelijke bepalingen en andere verordeningen waaraan de boseigenaar/beheerder is gehouden worden geïdentificeerd en nageleefd.

        6.3.2 Gezondheid, veiligheid en arbeidsomstandigheden
        6.3.2.1 Veiligheidsvoorschriften en persoonlijke beschermingsmiddelen worden toegepast c.q. gebruikt conform de Arbocatalogus Bos en Natuur. De boseigenaar zorgt voor het geven van instructies en ziet toe op naleving hiervan door zijn eigen personeel, de vrijwilligers en de particuliere houtkopers.
        6.3.2.2 De eigenaar/beheerder hanteert een voor zijn personeel relevante CAO.
        6.3.2.3 De eigenaar/beheerder committeert zich aan gelijke kansen, geen discriminatie en geen ongewenste omgangsvormen op de werkvloer. Gender gelijkheid zal worden gepromoot.

        6.3.3 Bevoegdheden
        6.3.3.1 Alle personeelsleden van de eigenaar/beheerder die binnen het bosbeheer worden ingezet zijn op de hoogte van de inhoud van deze standaard en werken in overeenstemming daarmee. Zij dienen voldoende gekwalificeerd te zijn en scholing te krijgen over het uitvoerende bosbeheer binnen het vakgebied. De maatregelen op het gebied van scholing worden gedocumenteerd.

          Geef uw feedback per optie/criterium. Na het 'verzenden' is het formulier leeg en kunt nieuwe feedback insturen.


          7. Uitvoering

          7.1 Criterium 1: Behoud en passende verbetering van het bosbestand en zijn bijdrage aan de wereldwijde koolstofkringloop

          7.1.1 De eigenaar/beheerder houdt het beboste areaal in stand. Producten afkomstig uit omvorming van bos naar een ander landgebruik, zonder compensatie elders, kunnen niet als PEFC-gecertificeerd geclaimd worden.

          7.1.1.1  Als er sprake is van omvorming van bos naar ander landgebruikt, en er dus aanspraak gemaakt wordt op de compensatie regeling, moet er rekening mee worden gehouden dat de omvorming:

          • in overeenstemming is met nationale wet-en regelgeving;
          • niet groter is dan 5% van het gecertificeerde areaal;
          • geen negatieve effecten heeft op ecologisch belangrijke bosgebieden;
          • geen gebieden met een significante hoge koolstofopslag beschadigt;
          • op de lange termijn bijdraagt aan het beheer, de economie en sociale samenhang.

          7.1.2 De in het beheerplan opgenomen houtoogstdoelstelling dient op middellange en lange termijn niet meer te zijn dan de bijgroei.

          7.1.3 Tijdens beheerwerkzaamheden worden klimaat positieve activiteiten, zoals de reductie van de uitstoot van broeikasgassen, bevorderd.

          7.1.4 Bosaanplant van ecologisch belangrijke niet-bosgebieden zal niet plaatsvinden tenzij zich legitieme omstandigheden voordoen waarbij de omvorming van niet-bosgebied naar bos:

          • In overeenstemming is met wet en regelgeving en een resultaat is van nationale of regionale planning;
          • Tot stand is gekomen op basis van een besluitvormingsmechanisme waarbij betrokken belanghebbenden mogelijkheden hebben gehad om te participeren;
          • Geen negatieve effecten heeft op bedreigde niet-bosgebieden, cultureel en sociaal significante gebieden, belangrijke habitats van bedreigde soorten en andere beschermde gebieden;
          • Maximaal 5% van het oppervlak van het ecologisch belangrijke niet-bosgebied bevat;
          • Geen gebieden met een hoge koolstofopslag beschadigt;
          • Op de lange termijn bijdraagt aan het beheer, de economie en sociale samenhang.

            Geef uw feedback per optie/criterium. Na het 'verzenden' is het formulier leeg en kunt nieuwe feedback insturen.


            7.2 Criterium 2: Behoud van de gezondheid en vitaliteit van het bosecosysteem

            7.2.1 Gewasbeschermingsmiddelen en biociden mogen alleen onder de volgende voorwaarden beperkt worden toegepast:

            • Kruiden en grassen worden niet met deze middelen bestreden.
            • Insecticiden worden niet gebruikt, tenzij dit om redenen van volksgezondheid noodzakelijk is.
            • Ongewenste houtige gewassen kunnen volgens de gebruiksvoorschriften met deze middelen worden bestreden.
            • Er wordt enkel gebruik gemaakt van gewasbeschermingsmiddelen of biociden die zijn toegelaten door het Ctgb (www.ctgb-wageningen.nl). Het gebruik van pesticiden die in de klasse 1A en 1B van de World Health Organisation staan is niet toegestaan, tenzij er geen haalbaar alternatief beschikbaar is.
            • Deze werkzaamheden dienen volgens de Arbo catalogus bos en natuur en de Arbowet uitgevoerd te worden.

             7.2.2 Aanvulling met mineralen vindt alleen plaats op advies van een deskundige van een onafhankelijke onderzoeksinstelling. Dit wordt gedaan op basis van gebrek verschijnselen waarbij kan worden aangetoond dat de vitaliteit, van bij de groeiplaats behorende soorten, door externe invloeden is afgenomen, en dat het nodig is om door middel van toediening van mineralen de vitaliteit van de opstand te verbeteren.

            7.2.3 Bij de uitvoering van werkzaamheden dient schade aan de blijvende bomen, struiken en bodem zoveel mogelijk te worden voorkomen.

            7.2.4 Er wordt enkel gewerkt met biologisch afbreekbare brandstoffen, oliën en smeermiddelen, voor zover het technisch mogelijk is. Niet biologisch afbreekbare brandstoffen worden verzameld, opgeslagen op daarvoor aangewezen plekken en verwijderd op een milieuvriendelijke wijze. Het weglekken van olie of brandstof tijdens beheerwerkzaamheden zal zo veel mogelijk worden voorkomen. Noodprocedures voor het minimaliseren van het risico van milieuschade door onopzettelijk weglekken zullen aanwezig zijn.

              Geef uw feedback per optie/criterium. Na het 'verzenden' is het formulier leeg en kunt nieuwe feedback insturen.


              7.3 Criterium 3: Behoud en bevordering van de productieve functies van het bos, zowel voor hout- als niet-hout.

              7.3.1 In overeenstemming met de doelstellingen omschreven in het beheerplan wordt gestreefd naar behoud en bevordering van de productie en afzet van een brede verscheidenheid aan zowel hout- als niet-houtproducten en diensten.

              7.3.2 Er vindt geen afvoer plaats van tak- en tophout, zijnde alle bovengrondse boomdelen met een diameter minder dan 8 centimeter aan het dikke eind. De afvoer van tak- en tophout is wel toegestaan binnen landschappelijke beplantingen, stedelijk gebied en op mineraalrijke bodems (dus niet op podzolgronden en kalkarme zandgronden) en om, in het beheerplan gemotiveerde, ecologische en/of cultuurhistorische redenen.

              7.3.3 Strooisel en ondergrondse biomassa worden niet afgevoerd.

              7.3.4 De oogstniveaus van (niet) hout producten zullen op de lange termijn haalbaar blijven.

              7.3.5 Er dient een toereikend netwerk van werk- en uitsleeppaden en ontsluitingswegen aanwezig te zijn.

              • Spoorvorming en bodemcompressie moet zoveel mogelijk worden voorkomen door bijvoorbeeld:
                • optimale planning zodat het aantal bewegingen over paden beperkt wordt.
                • onderbreking van de houtoogst als door weersomstandigheden een verhoogde kans op insporing optreedt.
                • stabilisatie van werk- en uitsleeppaden door bedekking met tak- en tophout.
                • afstemming van de wieldruk op de actuele bodemcondities.
                • het benutten van alle technische mogelijkheden van de machines die bodemdruk en insporing beperken, bijvoorbeeld door het gebruik van tracks.
                • aanleg en onderhoud van wegdrainage.
              • De onderlinge afstand van uitsleeppaden is minimaal 20 meter. Wanneer dit om technische of ecologische redenen of redenen van bodembescherming gewenst is kan worden afgeweken van een schematisch netwerk van werk- en uitrijpaden.
              • De infrastructuur dient zo ingericht te zijn, dat er zo min mogelijk schade wordt toegebracht aan ecologisch belangrijke bosgebieden en rekening wordt gehouden met (migratiepatronen van) beschermde soorten (Checklist Zorgvuldig Bosbeheer uit de Gedragscode Bosbeheer).

                Geef uw feedback per optie/criterium. Na het 'verzenden' is het formulier leeg en kunt nieuwe feedback insturen.


                7.4 Criterium 4: Behoud, bescherming en passende verbetering van de biodiversiteit in het bosecosysteem

                7.4.1 De eigenaar/beheerder zal ecologisch belangrijke bosgebieden identificeren, beschermen, beheren of afzetten.

                7.4.2 Binnen economische randvoorwaarden wordt medewerking gegeven aan initiatieven die gericht zijn op het herstel van bijzondere ecosystemen en/of populaties van bedreigde dier- en plantensoorten.

                7.4.3 Verjonging vindt plaats met op de groeiplaats afgestemde boomsoorten.

                • Verjonging vindt plaats door natuurlijke verjonging, of door aanplant.
                • Als er wordt geplant kan dat alleen met plantmateriaal van herkomsten uit de Nederlandse Rassenlijst Bomen zodat de herkomst bekend is en de soortechtheid gegarandeerd. In het kader van klimaatslim bosbeheer is het op kleine schaal mogelijk van de Nederlandse Rassenlijst Bomen af te wijken.
                • Genetisch gemanipuleerde organismen of plantmateriaal worden niet gebruikt.
                • In het gecertificeerde eigendom weinig voorkomende of landelijk zeldzame inheemse boom- en struiksoorten/ ecologisch belangrijke bosgebieden dienen in kaart worden gebracht, beschermd, beheerd of vrij te worden gezet.

                7.4.4 In het gecertificeerde eigendom hebben inheemse loofbomen en struiken een aandeel van ten minste 20% op basis van kroonprojectie of grondvlak. Indien dit aandeel nog niet is bereikt, wordt dit als doel in het beheerplan opgenomen met vermelding van een overgangsperiode van 20 jaar. Als het huidige aandeel inheemse loofbomen meer dan 20% is zal dit zo mogelijk behouden blijven.

                7.4.5 Bosaanplant, herbebossing en andere bosplant activiteiten die bijdragen aan het verbeteren en herstellen van ecologische verbindingszones zullen worden bevorderd.

                7.4.6 Het gecertificeerde eigendom bestaat voor ten minste 50% van het areaal uit gemengd bos. Indien dit aandeel nog niet is bereikt, wordt dit als doel in het beheerplan opgenomen met vermelding van een overgangsperiode van maximaal 20 jaar. Als de huidige menging van het bos boven de 50% zit zal dit zo mogelijk behouden blijven.

                7.4.7 Er wordt te allen tijde gewerkt met en volgens de Gedragscode  Bosbeheer en/of  de Gedragscode Beheer en Onderhoud Groenvoorzieningen.

                7.4.8 In ecologisch belangrijke bosgebieden  worden werkzaamheden uitgevoerd op een manier die in overeenstemming is met de aanwijzingen bij die bestemming.

                7.4.9 In het bos vindt geen begrazing met vee plaats. Zolang de verjonging van het bos en daarmee het duurzaam voortbestaan niet in het geding is, kan, ondersteund door een goed gedocumenteerd ontwikkelingstraject, gekozen worden voor extensieve natuurbegrazing.

                7.4.10 De eigenaar/beheerder dient zich in te spannen voor het bereiken van een wildbezetting waarbij de verjonging van het bos, in het bijzonder de verjonging van inheemse loofbomen, zich op natuurlijke wijze kan ontwikkelen.

                7.4.11 Er is per hectare gemiddeld 6m3 aan dikke, dode bomen aanwezig. Zo mogelijk zullen dit alleen inheemse bomen zijn. Indien deze hoeveelheid nog niet is bereikt, wordt dit als doel in het beheerplan opgenomen met vermelding van een overgangsperiode. Dit criterium is niet van toepassing als:

                • het leidt tot veiligheidsproblemen voor bosbezoekers en/of verkeer;
                • het niet past bij de ontwikkelingsfase van het bos of er om andere redenen onvoldoende dikke bomen in het betreffende bosgedeelte aanwezig zijn.

                7.4.12 Aanwezige holle bomen en horstbomen worden behouden, tenzij dit uit oogpunt van veiligheid niet mogelijk is.

                7.4.13 Kapvlakten zijn in beginsel niet groter dan 2 hectare, tenzij het nut en de noodzaak voor een grotere kapvlakte zijn onderbouwd in het beheerplan en door een onafhankelijke deskundige zijn verantwoord.

                  Geef uw feedback per optie/criterium. Na het 'verzenden' is het formulier leeg en kunt nieuwe feedback insturen.


                  7.5 Criterium 5 Behoud en passende verbetering van de beschermende functies van het bosbeheer, met name voor bodem en water

                  7.5.1 In opstanden waar gevaar is voor erosie wordt de wijze van oogst/verjonging hierop afgestemd.

                  7.5.2 In het bos gelegen natuurlijke waterlopen, vennen, beken en sprengen en hun oevers worden in kwaliteit en kwantiteit behouden danwel hersteld. Eutrofiëring van genoemde wateren dient te worden voorkomen.

                  7.5.3 Het grondwatersysteem wordt beschermd, danwel hersteld, voor zover dit binnen de invloedsfeer van de boseigenaar mogelijk is.

                  7.5.4 Bewerking van de bosbodem en het klepelen moet zo veel mogelijk beperkt blijven en dient zich te beperken tot de vegetatie en humuslaag.

                  7.5.5 Voorzover de eigenaar/beheerder hier invloed op heeft zal bij het aanleggen van wegen, bruggen en andere infrastructuur de bodem zo min mogelijk worden verstoord, zal er worden voorkomen dat er grond in de waterlopen terecht komt en zullen de natuurlijke functies en niveaus van de waterlopen en rivier beddingen worden behouden. De juiste wegdrainage zal worden geïnstalleerd en onderhouden.

                  7.5.6 Weggooien van afval in het bos zal zo goed mogelijk worden voorkomen.

                    Geef uw feedback per optie/criterium. Na het 'verzenden' is het formulier leeg en kunt nieuwe feedback insturen.


                    7.6 Criterium 6 Behoud van de sociale, economische en culturele functies en omstandigheden

                    7.6.1 Het bos is opengesteld en minimaal te voet toegankelijk op de aanwezige paden en wegen voor recreatieve doeleinden. Ter bescherming van privacy en persoonlijke levenssfeer, bescherming van bijzondere planten, dieren of habitats en andere bijzondere elementen zoals archeologische monumenten, en voor de veiligheid van bezoekers en werknemers en ten behoeve van rustgebieden voor wild zijn beperkingen in de openstelling toegestaan.

                    7.6.2 Locaties en elementen met bijzondere archeologische, historische, culturele of spirituele waarde worden beschermd.

                    7.6.3 Relevante kennis en wetenschappelijke inzichten over het bosgebied die door derden wordt aangeboden, wordt ingebracht in de cyclus van monitoring en evaluatie (bijlage 1).

                    7.6.4 Bedrijven die worden ingezet om boswerkzaamheden uit te voeren dienen aan de volgende voorwaarden te voldoen:

                    • de aannemer is op de hoogte van de inhoud van de standaard en werkt in overeenstemming daarmee.
                    • aannemers dienen ErBo gecertificeerd te zijn, of aan aantoonbaar gelijkwaardige eisen te voldoen.
                    • aannemers en onderaannemers dienen te werken conform de Arbocatalogus Bos en Natuur en de Algemene Voorwaarden voor Aanneming van Boswerk.

                    7.6.5 Houders van gedocumenteerde eigendoms- en gebruiksrechten dienen bij de opstelling van het beheerplan te worden betrokken.

                      Geef uw feedback per optie/criterium. Na het 'verzenden' is het formulier leeg en kunt nieuwe feedback insturen.


                      Bijlage 1 Beheerplan

                      Het bosbeheer dient vastgelegd te zijn in een beheerplan voor 10 jaar, waarin ook de visie voor de lange termijn is opgenomen. Deze richtlijn geeft aan wat de minimale inhoud van het beheerplan is, waarop door de certificeerder een kwaliteitstoets kan worden uitgevoerd.

                      1. Beschrijving plangebied
                      Beschrijving van het huidige bos met in elk geval aandacht voor:
                      a) kenschets bos
                      b) boomsoortensamenstelling
                      c) voorraad en bijgroei
                      d) vitaliteit (bijv. ziektes, plagen, schade door begrazing, weer en werkzaamheden)
                      e) bosstructuur en menging
                      f) dood hout
                      g) ecologisch waardevolle elementen
                      h) gebieden/gebiedsdelen die aangewezen zijn voor de realisatie van Europese, nationale, provinciale of gemeentelijke natuurdoelen.
                      i) de eventuele aanwezigheid van plekken die van historisch archeologisch, cultureel of spiritueel belang zijn
                      j) de mate van openstelling

                      2. Doelstelling
                      Beschrijving van de beheerdoelen gericht op de instandhouding en verbetering van de economische, ecologische en sociale functie van het bos. In elk geval komen de volgende onderwerpen aan bod:
                      a) de doelen betreffende houtvoorraad en -productie, natuur en recreatie
                      b) de gewenste bossamenstelling waarbij aandacht is voor variatie in soorten, menging, leeftijdsopbouw en structuur op ecosysteem- en soortniveau. (Verwijzen naar Natuurtypen SNL is voldoende)
                      c) de bosproducten (hout en niet-hout)
                      d) staande houtvoorraad, minimale en maximale oogst
                      e) de verbetering van de biodiversiteit
                      f) infrastructuur

                      3. Beheermaatregelen
                      Beschrijving van de maatregelen die genomen worden om de doelen te bereiken. Daarbij is er aandacht voor:
                      a) oogst
                      b) verjonging
                      c) beheer van ongewenste soorten en/of het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en biociden
                      d) maatregelen ter verbetering van de biodiversiteit
                      e) het bereiken van veilig werken d.m.v. bijvoorbeeld scholing
                      f) resultaten van recent relevant wetenschappelijk onderzoek*
                      g) risico’s voor schade aan derden, bijvoorbeeld door een Virtual Tree Assessment
                      h) landschappelijke waarden

                      4. Beheerplanning
                      De beheerplanning geeft een overzicht weer van welke maatregelen wanneer zullen worden uitgevoerd.

                      5. Bijlagen van het beheerplan
                      Een aantal (kaart)bijlagen behoort tot het beheerplan:
                      a) Eigendomsregistratie (eigendomsbewijs en/of uittreksel kadastrale gegevens)
                      b) kaart(en) met bijzondere elementen zoals locaties die vanwege ecologie, archeologie, historische-, culturele-, spirituele betekenis van belang zijn
                      c) kaart(en) met begrenzing van gebieden die vallen onder (inter)nationale en provinciale natuurdoelen
                      d) kaart(en) met daarop aangegeven de infrastructuur en de waterlopen, vennen en beken.
                      e) Maatregelen voor veilig werken

                      6. Monitoring en Evaluatie
                      Monitoring vindt plaats op alle elementen behalve onderdeel 5. Bijlagen van het beheerplan
                      Iedere 10 jaar wordt het beheerplan geëvalueerd & geactualiseerd.
                      Tussentijdse evaluatie vindt plaats na catastrofes (storm, brand, ziekte, plaag)

                        Geef uw feedback per optie/criterium. Na het 'verzenden' is het formulier leeg en kunt nieuwe feedback insturen.


                        Bijlage 2 Interpretatie voor Bomen Buiten het Bos (BBB) 

                        Voor het certificeren van bomen buiten het bos worden in principe dezelfde criteria gehanteerd als voor bos. Omdat dit niet in alle gevallen praktisch uitvoerbaar is worden in deze bijlage alle criteria genoemd die voor BBB afwijken of niet van toepassing zijn. In bepaalde gevallen geldt voor BBB nog een extra criterium.

                        Eis Interpretatie voor bomen buiten het bos (BBB)
                        7.1.1 De boseigenaar/beheerder houdt het beboste areaal in stand. Producten afkomstig uit omvorming van bos naar een ander landgebruik, zonder compensatie elders, kunnen niet als PEFC-gecertificeerd geclaimd worden. 7.1.1 De beheerder van BBB houdt de hoeveelheid en diversiteit van bomen in stand. Dit wordt ook in het beheerplan opgenomen. Producten afkomstig uit omvorming van bomen binnen het gecertificeerde areaal, zonder compensatie elders, kunnen niet als PEFC-gecertificeerd geclaimd worden.
                        7.1.4 Bosaanplant van ecologisch belangrijke niet-bosgebieden zal niet plaatsvinden tenzij zich legitieme omstandigheden voordoen waarbij de omvorming: (…) 7.1.4 Omvorming van ecologisch belangrijke niet-bosgebieden naar BBB gebieden mag niet leiden tot ecologische achteruitgang.
                         7.2.3 Bij de uitvoering van werkzaamheden dient schade aan de blijvende bomen, struiken en bodem zoveel mogelijk te worden voorkomen. 7.2.3 Bij de uitvoering van werkzaamheden dient schade aan de blijvende bomen, struiken en bodem zoveel mogelijk te worden voorkomen. Bij bouw-of grondwerkzaamheden binnen de kroonprojectie van een boom in een stedelijke omgeving kan daar bijvoorbeeld een Bomen Effect Analyse (BEA) voor worden uitgevoerd.
                        7.3.3 Ondergrondse biomassa wordt niet afgevoerd 7.3.3 Niet van toepassing in het stedelijk gebied.
                        7.4.6 Het gecertificeerde eigendom bestaat voor ten minste 50% van het areaal uit gemengd bos. Indien dit aandeel nog niet is bereikt, wordt dit als doel in het beheerplan opgenomen met vermelding van een overgangsperiode van maximaal 20 jaar. Als de huidige menging van het bos boven de 50% zit zal dit zo mogelijk behouden blijven. 7.4.6.1 Het gecertificeerde eigendom in agrarisch of landschappelijk gebied bestaat voor ten minste 50% uit een gemend bos of beplanting. Indien dit aandeel nog niet is bereikt, wordt dit als doel in het beheerplan opgenomen met een overgangsperiode van 40 jaar. Als de huidige menging boven de 50% zit zal dit zo mogelijk behouden blijven. Een uitzondering op het mengingsaandeel kan gemaakt worden voor lanen en bomenrijen.
                        7.4.6.2 De BBB beheerder streeft in stedelijke gebieden naar een 10-20-30 verdeling binnen het gecertificeerde eigendom. Daarbij mag maximaal 10% van het totale bomenbestand van dezelfde soort zijn, maximaal 20% van het totale bomenbestand van hetzelfde geslacht en maximaal 30% van het totale bomenbestand van dezelfde familie zijn. Indien dit aandeel nog niet is bereikt, wordt dit als doel in het beheerplan opgenomen met vermelding van een overgangsperiode van 40 jaar. De huidige diversiteit in het bomenbestand zal worden behouden.
                        7.4.9 In het bos vindt geen begrazing met vee plaats. Zolang de verjonging van het bos en daarmee het duurzaam voortbestaan niet in het geding is, kan, ondersteund door een goed gedocumenteerd ontwikkelingstraject,  gekozen worden voor extensieve natuurbegrazing. 7.4.9 Binnen het gecertificeerd areaal kan gebruik gemaakt worden van begrazing door vee zolang de groei van de al aanwezige bomen en daarmee het duurzaam voortbestaan niet in het geding is.
                        7.4.10 De boseigenaar/beheerder dient zich in te zetten voor het bereiken van een wildbezetting waarbij de verjonging van het bos, in het bijzonder de verjonging van inheemse loofbomen, zich op natuurlijke wijze kan ontwikkelen.  Niet van toepassing
                        7.4.13 Kapvlakten zijn in beginsel niet groter dan 2 hectare, tenzij het nut en de noodzaak voor een grotere kapvlakte zijn onderbouwd in het beheerplan en door een deskundige zijn verantwoord. 7.4.13 Bomen binnen het gecertificeerde areaal zullen bij voorkeur niet tegelijkertijd geoogst worden. Dit zal worden opgenomen in het beheerplan.
                        7.6.4 Bedrijven die worden ingehuurd om boswerkzaamheden uit te voeren dienen aan de volgende voorwaarden te voldoen:
                        – de aannemer is op de hoogte van de inhoud van de standaard en werkt in overeenstemming daarmee.
                        – aannemers dienen ErBo gecertificeerd te zijn, of aan aantoonbaar gelijkwaardige eisen te voldoen.
                        – aannemers en onderaannemers dienen te werken conform de Arbocatalogus Bos en Natuur en de Algemene Voorwaarden voor Aanneming van Boswerk.
                        7.6.4 Bedrijven die worden ingezet om boomwerkzaamheden uit te voeren dienen aan de volgende voorwaarden te voldoen:
                        – De aannemer is op de hoogte van de inhoud van de standaard en werkt in overeenstemming daarmee.
                        – Aannemers dienen Groenkeur gecertificeerd te zijn, of aan aantoonbaar gelijkwaardige eisen te voldoen (bijvoorbeeld ErBo).
                        – Aannemers en onderaannemers werken conform de Arbocatalogus Hoveniers en Groenvoorziening of gelijkwaardig.

                          Geef uw feedback per optie/criterium. Na het 'verzenden' is het formulier leeg en kunt nieuwe feedback insturen.


                          Bijlage 3 Afkortingen 

                          CAO                  Collectieve arbeidsovereenkomst

                          Ctgb                  College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden

                          PEFC                Programme for the Endorsement of Forest Certification Schemes

                           

                          Publicatiedatum: 12.3.2020

                          Algemene feedback

                          Zijn er nog zaken die u mist? Dan heeft u hier gelegenheid om extra punten toe te voegen.